de ‘assessment-test’: Gebakken Lucht ?

Enkele maanden geleden werd ik verzocht te participeren in een zogenoemde ‘assessment-test’. Ik zei ja om vervolgens bij een bevriend psycholoog te informeren wat hieronder eigenlijk werd verstaan. ‘Ach, wat rollenspelen en zo’, meende deze. En dus ging ik.

Helaas; want ik had beter kunnen gaan kooltjes lopen bij Tjakka Ratelband, dan me te onderwerpen aan deze quasi-wetenschappelijke humbug.

Maar nu eerst een paradox:

- volgens de ‘assessment’-test is er niets mis met mijn analytische vermogens

- volgens mijn analytische vermogens is er veel mis met de ‘assessment’-test.

De test werd uitgevoerd door ene drs.P (geen familie) werkzaam bij een bureau in de grote stad A. Dit bureau schijnt als spinoff te zijn voortgekomen uit een samenwerking tussen 2 universiteiten en is als gevolg van de heersende krachten kennelijk uit haar wetenschappelijke baan gevloden. Weinig wetenschap en veel cijfers om een quasi-wetenschappelijke onderbouwing te suggereren. Ik heb ooit besloten om geen psychologie te gaan studeren toen me duidelijk werd dat men werkte met definities als ‘intelligentie is wat de intelligentie-test meet’. Je vraagt je dan af of men een test kan ontwerpen die een intelligentie kan meten die hoger is dan die van de ontwerper. Inmiddels hebben mijn psychologische kennissen mij verzekerd dat hun vak dit stadium heeft verlaten, maar kennelijk spartelt er nog wat volk in een poel van vooringenomen domheid. Ze bakken hun onwelriekende lucht en verkopen dit als assessment-test achter het vaandel van de toegepaste psychologie. Ze claimen om binnen één dag een persoon te kunnen kenmerken en vanuit de gedistilleerde eigenschappen een verantwoorde voorspelling te kunnen doen over toekomstig gedrag in toekomstige (dus onbekende) situaties.

Zo dacht men recent nog te kunnen constateren dat allochtonen minder intelligent zijn dan inboorlingen. Zelfs een in drie jaar voltooide universitaire studie bleek niet opgewassen tegen een middagje dom puzzelen en rolspelen. Nu ben ik geen allochtoon en ook nog als intelligent getest, dus daar kan aan worden getwijfeld, maar goed ik ga nog even verder.

Eén van hun wapens is de ‘persoonlijkheids-test’. Deze is van het appels-met-peren-type zoals (kruis één van beide aan):

O Ik werk graag onder mensen die ik bewonder

O Ik vind mensen met vuile nagels walgelijk.

Alleen de eerste zin bevat al zoveel stof tot nadenken, waaruit weer zoveel verwarring volgt, dat het al of niet onderschrijven van de stelling onmogelijk wordt. Een mening heb je alleen als je er niet over nadenkt en ooit heb ik geleerd om dat wel te doen en ik ben nu te oud om dat kunstje nog af te willen leren.

Zo ben ik bijvoorbeeld het stadium ‘mensen bewonderen’ (4-12 jaar, Spice-girls, Patrick Kluivert) inmiddels wel voorbij. Er zijn mensen met capaciteiten, eigenschappen, talenten waarop ik jaloers ben (de motoriek van Romario, de kromtaal van Cruyff, de humor van Hulzebosch) maar daarmee nog niet voor de bezitter ervan.

Dit verterende lees je vervolgens in dezelfde zin of ik onder zo iemand zou willen werken. Tja, dat hangt weer van zoveel factoren af, dat er een boek mee gevuld kan worden. Ik zal nooit leren voetballen dus voetbal-les hoef ik niet van Romario. En terugdenkende aan mijn universitaire jaren waren er wel hoogleraren waarvan je de indruk kreeg dat ze graag bewonderd wilden worden, maar onderwijs geven konden ze niet en ervoor werken was ook zelden een pretje. En degenen die goed onderwijs konden geven stonden laag in de academische pikorde, dus daarvoor kon je je bewondering beter onder stoelen en banken houden. Maar terug naar de test. Daar wordt je dan gevraagd om de complexe materie van het leerproces af te zetten tegen de perceptie van vuile nagels. Need I say more?

Op zijn zachtst gezegd zijn de afzonderlijke statements kinderachtig en ongelukkig geformuleerd. En dit soort onzin bijna 200 vragen lang. Welke wetenschapper zou zich onder vakgenoten durven wagen aan een wetenschappelijke interpretatie van een afgedwongen afweging (‘ook als u denkt dat u geen keuze kunt maken, blijkt dat veelal toch wel te kunnen’) tussen twee slecht geformuleerde en ongecorreleerde statements. Om het eens fruitig te formuleren: er worden appels met peren vergeleken en aangezien ik geen van beide te pruimen vind zijn mijn druiven zuur.

Nog even terug naar de test; nu naar de psychologie van het antwoorden. Op basis van welke strategie zal ik een antwoord aankruisen (meerdere antwoorden mogelijk):

O op basis van mijn zelfbeeld (Wat is dat?), zonder nadenken.

O op basis van mijn zelfbeeld na lang nadenken (Wilt u wel doorwerken aub, alle vragen moeten om 4 uur ingevuld zijn!).

O op basis van mijn gedroomde zelf

O op basis van een test-strategische overweging (Dit antwoord zal ze wel bevallen en als ik dat nu combineer met antwoord x op vraag y dan blijkt welk een uitgebalanceerde persoon ik ben.).

O op basis van uitspraken van een goede bekende

O op basis van uitspraken van een minder goede bekende

O op basis van een gedroomde goede bekende

O beïnvloed door een houten kop alsgevolg van overmatig alcoholgebruik

O beïnvloed door mijn hormoonspiegel

O beïnvloed door het zojuist ontvangen giroafschrift

O beïnvloed door het mooie of slechte weer

Enzovoort.

Zou ik twee keer hetzelfde antwoorden op dezelfde vraag in dezelfde omstandigheden? Kunnen zich überhaupt twee keer dezelfde omstandigheden voordoen? Panta Rhei, zei Heraclitus, maar voor enige filosofische onderbouwing moet je niet bij de heren en dames van de psychotechniek zijn.

Ik had nog enkele redenen redenen om me niet in alle gevallen tot een keuze te laten dwingen. Dit werd door de computer evenwel niet opgemerkt - die had kennelijk ook zijn dag niet.

Ooit zag ik een filmverslag van een test die probeerde na te gaan hoe het toch zo ver had kunnen komen met het Duitse volk in WOII. Daarin werden proefpersonen door testers aangespoord om andere proefpersonen hoge elektrische schokken toe te dienen, soms de absolute stilte ten gevolge hebbende. Ik neem aan dat iedereen hier wel weet welke test ik bedoel en ik neem daarom ook aan dat iedere hedendaagse psychologische onderzoeking een mate van psychische drukbestendigheid poogt te constateren.

Bij de nabespreking bleek dit een misvatting. Er werd mij zelfs recalcitrantie verweten, door drs P.(geen familie), die haar protocolletje verstoord zag, toen ik haar er opmerkzaam op moest maken dat ik niet alle vragen ingevuld had. Ook meldde ik haar dat ik de indruk had dat de test was opgezet vanuit een mensbeeld dat het mijne niet was. (oh nee?). Je kunt mensen niet isoleren uit hun omgeving. Ze hebben altijd omgeving en zullen nooit twee keer hetzelfde kunnen reageren. Ze hebben een historische, biologische, sociale en culturele context en je kunt ze daar net zo min uit isoleren als bellen in kokend water of de kern uit de kubus van Rubik. Het vermocht geen indruk te maken op drs P (geen familie), hetgeen ook weer niet zo verwonderlijk is als je bedenkt dat ze haar brood verdient met deze windhandel.

Want één ding werd me bijzonder duidelijk: met een genuanceerd en weloverwogen visie valt geen verkoopbaar produkt te bakken. Mensen zijn niet te kwantificeren en wat niet kwantificeerbaar is, kan niet eenvoudig tot een produkt worden omgezet. Getallen zijn de magie van deze tijd en als je dus iets wilt verkopen dan zul je ervoor moeten zorgen dat je cijfertjes hebt die je in mooie grafieken kunt weergeven en die voor zo weinig mensen inhoudelijk te controleren of te volgen zijn, dat de wereld aan je voeten ligt.

Vermoedelijk vindt deze nering dan ook haar oorsprong in het land waar men er door kiene marketing in is geslaagd de hamburger en de hete hond tot culinaire norm te verheffen. Daar is men er in geslaagd een oude kerkelijke strategie toe te passen buiten haar oorspronkelijke biotoop. Als je er in slaagt een substantieel deel van de mensen jouw scheet te laten slikken dan kun de overtuigde massa - mits voldoende groot - gebruiken bij de onderdrukking van kritische geluiden. Taboevorming heet dat.

Het mens-model op basis waarvan de persoonlijkheidstest geïnspireerd lijkt, is dat van iemand die zich eenvoudig laat aansturen met voorgehouden worsten, ter bevrediging van materiële en status-behoeften. Wie daaraan niet geheel voldoet wordt als afwijkend bestempeld. Een houding die je ook in de vroegere communistische landen wel tegenkwam. Er werd een wensbeeld van de mens gecreeërd en vervolgens werd alles in het werk gesteld om de mensen zoveel mogelijk te dwingen zich volgens dit beeld te plooien. Pure toegepaste psychologie dus.

Ik heb nog veel meer bezwaren tegen de ‘assessment-fabel’ als geheel en in het bijzonder op de persoonlijkheidstest, maar zal u daarmee hier niet vervelen. Wel wil ik nog even de vooronderstellingen weerspreken die de basis vormen van de persoonlijkheidstest:

1 dat de individuele mens gekend kan worden aan de hand van een aantal kenmerken.

2 dat zulke kenmerken eenduidig en onomstreden te definiëren zouden zijn

3 dat zulke kenmerken te kwantificeren en te meten zouden zijn

4 dat op basis van de gemeten kenmerken, toekomstig individueel gedrag voorspelbaar zou zijn.

Kortom: de uitgangspunten deugen niet, de methode deugt niet en de interpretatie deugt niet en ik vraag me af of je handel wel deugt als je wandel zo kreupelt. Maar goed, ik kan ook mild zijn en begrijp best dat er veel afgestudeerde academici met pretpakketten zijn die allemaal van de straat moeten en een baantje met voldoende inkomen en status. Zolang daarbij niet in mijn vaarwater komen, zal ik me er niet om bekommeren, maar helaas begint de kooi behoorlijk gevuld te raken.

Misschien kan men een voorbeeld neem aan de metereologen. Die hebben begrepen dat over weer slechts op korte termijn iets zinnigs gezegd kan worden, maar ze passen er wel voor op om over de langere termijn iets stelligs te beweren. In de zestiger jaren probeerde een Amerikaanse metereoloog Lorentz een computer-simulatie weer op te starten. Hij was een beetje lui en brak één van de opstart-parameters achter de zoveelste decimaal af. Tot zijn grote verassing ontwikkelde het weerpatroon zich nu na korte tijd volkomen verschillend dan een voorgaande keer toen de overeenkomstige parameter met meer decimalen was ingegeven (een situatie die een ieder kent die zich wel eens met regel-systemen heeft beziggehouden). Vanaf dat moment is hij opgehouden te pogen weersvoorspellingen te willen plegen of zelfs maar na te streven. Hij ontwikkelde de parabel van de vlinder te Peking die door zijn vluchtgedrag een storm in New York ontketende.

Het lijkt me verdedigbaar dat menselijk gedrag een minstens even complex verschijnsel is als het weer en het lijkt me derhalve raadzaam psychologie niet langer toe te passen op een wijze die geen aantoonbaar positieve resulaten afwerpt en in verkeerde handen een instrument wordt ter ‘Ausradierung’ van ongewenste mensen of groepen.

Voor organisaties die hun personeelsbeleid mede baseren op dit soort methoden, vrees ik dat er een veel onconventioneel talent aan haar poorten voorbij gaat en dat hun emmer volstroomt met veel van hetzelfde, hetgeen op termijn de dood voor iedere organisatie is.

Uiteindelijk is men ongetwijfeld vrolijker uit met een dagje bij de toverkol uit Tiel, het kruidenvrouwtje uit Zalk of de tjakkaman uit Ernum.

Ir. Max Schulte