Het invoeren van de verplichting voor leerlingen in het HAVO en VWO om een voorgebakken literatuur-lijst tot zich te nemen, heeft mij doen besluiten om de vereniging 'Ter Uitroeiing Van Het Leed, Dat Leraar Nederlands Heet'. Belangstellenden zijn van harte welkom bij onze club, waarin men zich hardop wil afvragen:

1 - Op grond waarvan meent men anderen voor te kunnen schrijven culturele bagage op te pikken en welke de omvang en inhoud van deze ballast zal zijn ?

2 - Waarom wordt er in het Nederlandsche onderwijs zo overdreven veel aandacht besteedt aan deze specifieke vorm van cultuur ?

Wat het eerste punt betreft: anderen verplichten bepaalde kennis tot zich te nemen, is de discussie al snel tot verzanding gedoemd. Een recht daartoe bestaat niet, maar een wet nu eenmaal wel. De meeste mensen hebben wel wat anders te doen dan zich hierover al te druk te maken of vinden het wel zo gemakkelijk om zich daar maar bij neer te leggen. Men bespaart zich een boel moeite en frustatie.

Resteert dus een kluif waarom door velen wordt gevochten: de inhoud van het onderwijs. Daarbij heeft de lobby der Leraren Nederlands zich een vooraanstaande positie weten te verwerven.

Want hoe anders is het verklaarbaar dat er zoveel aandacht wordt besteedt aan een dergelijk onderwerp. Cultuur heeft heel wat meer in petto dan literatuur en literatuur weer heel wat meer dan nederlandse literatuur en nederlandse literatuur weer heel wat meer dan wat door een 3-tal 'opgepompte meelwormen' kan worden verzonnen.

Wie plezier heeft in lezen, doet dat ook wel zonder er door leraren nederlands toe te worden gedwongen. Zelf heb ik van jongs af veel gelezen, maar nadat ik er op de middelbare school toe verplicht werd een aantal zogenaamde klassiekers tot me te nemen heeft het heel lang geduurd voor ik me weer aan iets van vaderlandse bodem durfde wagen. Er wordt je een feestmaal belooft, maar je krijgt een bord stront met een vlaggetje.

Op de lijst die de kommissie heeft samengesteld komen overigens heel wat werken voor die mij geheel onbekend zijn, soms zelfs van schrijvers waar ik nog nooit van had gehoord. Daarom zal het de kommissie ten zeerste verdrieten dat ik me in het geheel niet gemankeerd voel door het missen van die culturele bagage. Ik heb ook niet de indruk dat ik in het dagelijks leven veel mensen tegen kom die die bagage wel torsen en zich door het gemis ervan ernstig in hun functioneren belemmert voelen. Er is maar 1 kringetje in de hele maatschappij, waarin een dergelijk gemis zich zou laat voelen: het achterafkamertje der leraren nederlands. Naar schatting een schamele fractie van een promille van de Nederlandsche Bevolking. Wie in dat kamertje wil kakken zal ook zonder verplichte laxeermiddelen de weg wel weten te vinden.

Blijft de vraag waarom uit een dergelijk kleine groepering een commissie wordt gerecruteerd die gaat adviseren bij de inhoud van het onderwijs. Als men hetzelfde voorrecht zou toestaan aan duivenmelkers, kunststoters of medici dan genoten we binnen de kortste tijd ook onderwijs in deze gewaardeerde disciplines en was de vestiging van een klasse van terzake-deskundige leraren binnen korte tijd een feit.

Het is veelzeggend dat er vrijwel geen schrijver in dit land te vinden is, die achter het advies van de kommissie staat. Zij beseffen maar al te zeer dat verplichting zelden tot liefde leidt en schamen zich maar al te vaak voor de idiote interpretaties van hun werk waartoe leraren nederlands veelal in staat zijn. Men vraagt zich tevens af of de kommissie wel de toestemming van de niet-overleden grootheden der nederlandse literatuur heeft deze als lobby-paard te laten inspannen.

Veelal is erop gewezen dat zich onder het korps der leraren en hoogleraren nederlands een hoog percentage mislukte schrijvers bevindt. Het is dan ook merkwaardig dat deze groep zo uitgebreid de gelegenheid wordt geboden hun gefrustreerde streven naar een vervangende status bot te vieren op een weerloze groep als de leerlingen van het middelbaar onderwijs.

Genoemde 'opgepomte meelwormen' noemen zich deskundig op het gebied van de nederlandse literatuur. Men doet maar. Maar voor het onderwijs in welk onderwerp dan ook raadplege men niet alleen de vak-deskundigen maar ook deskundigen mbt het gegeven onderwijs, oftewel een ieder die dat onderwijs genoten heeft. Terugkoppeling heet dat en aangezien ik er zo'n 20 jaar geleden ook het slachtoffer van ben geweest, ben ik zo'n deskundige.

Mijn gehele middelbare schooltijd heb ik achteraf als een tamelijk onnutte en onplezierige tijdspassering gevonden met als dieptepunt het verplicht doorwerken van 25 nederlandse boeken, waarvan er 24 niet te vreten waren.

Mijn advies luidt dan ook: afschaffen van iedere verplichting om onderwijs in de nederlandse literatuur te ondergaan. Respecteer de afkeer die sommige mensen er nu eenmaal van hebben en respecteer bovenal de wens van velen om zelf keuzes te willen maken. Laat leerlingen de vrijheid andere onderwerpen te kiezen om zich in te verdiepen, zelfs als die niets van doen hebben met wat men hier te lande 'cultuur' noemt. Na de afschaffing van de verplichting om godsdienstonderwijs te ondergaan gaat het niet aan om deze vervangen door een soort cultuur-religieuze onderwijs-verplichting.