In uw artikel mbt Eugenetica zit het venijn in de staart, alwaar nog even als terloops wordt afgevraagd wat crimineel of agressief gedrag eigenlijk is. Daarover wil ik dan wel even mijn licht laten schijnen.

1. 'Criminaliteit' is een maatschappelijk bepaalde hoedanigheid en geen biologische. Als we morgen bepalen dat het nuttigen van andijvie bij wet is verboden, dan zijn overmorgen alle andijvie-eters crimineel. Het laat zich raden dat bij nader onderzoek zal blijken dat de betroffen 'criminelen' genetisch afwijken van de 'goeien'. Zij hebben immers een gen, dat hen aanspoort tabak-smakige groentes te nuttigen. Of wellicht een gen dat hen aanspoort om alles eens te proberen wat men verboden heeft. Hoe dan ook, zekere genen zullen bij de 'criminelen' vaker voor komen dan bij de 'overigen'.

2 Het is niet mogelijk gebleken om het menselijk gedrag in duidelijk te definiëren termen te ontleden. 'Agressief gedrag' is wellicht meer een door wetenschappers gehanteerde term, zij is niettemin evenmin 'wetenschappelijk' gedefiniëerd. Voor de meter en de kilo kunnen we afspraken maken en die ergens onder supervisie van een instituut plaatsen. Voor simpele voorwerpen als tafels en stoelen is dit al onmogelijk, laat staan voor abstracties als agressief gedrag, waarvoor een ieder zijn eigen onuitsprekelijke definitie heeft.

3 Als men menselijk gedrag wil ontleden tot de vector-som van duidelijke definieerbare componenten, dan lijkt mij de enig juiste wijze om dit te doen als de vector-som van de invloeden van 50.000-100.000 genen, ofwel als een vector in de dienovereenkomstige-dimensionale ruimte. Dit biedt gelukkig weinig uitzicht op de mogelijkheid om indiviudeel menselijk gedrag ooit te kunnen simuleren of voorspellen met behulp van computer-modellen. Voortgaand genen-onderzoek zou kunnen leiden tot een aanzienlijke reductie van het aantal dimensies, maar de kans dat zij ooit zo klein zou worden dat ze mbv modern rekentuig zou kunnen worden gevangen, is nagenoeg nul. Anders gezegd: we moeten de ambitie laten varen om ooit het menselijk gedrag te kunnen begrijpen als de calculeerbare som van nog te ontdekken componenten. Weerkundigen hebben die conclusie al veel eerder getrokken, mbt hun eigen discipline (zie de vlinder van Lorenz).

4 Wat betreft de 'criminaliteit' is het dus zeer onwaarschijnlijk dat de populatie van 'criminelen' genetisch gezien NIET zou afwijken van de 'overigen'. Die laatsten ontwerpen immers wetten die ze tegen bepaalde eigenschappen van medemensen moeten beschermen. De verzameling ongewenste eigenschappen, zoals die bij wet worden ondergebracht onder het kopje 'crimineel' zijn echter van tijd, plaats, cultuur en sub-cultuur afhankelijk. De rouwdouwen die de ontwikkeling van landen als Amerika en Australië ter hand namen, zouden heden ten dage wellicht als bijzonder 'crimineel' worden beschouwd. Niettemin zullen velen deze landen momenteel als zijnde zeer beschaafd beoordelen. Anders gezegd: een eigenschap die nu 'crimineel' is, kan in zekere toekomst essentieel voor het voortbestaan van een populatie blijken te zijn. Een volk dat die eigenschappen door overactieve wetenschappers laat elimineren, tekent zijn eigen doodvonnis.

Het is overigens evenzeer de vraag of het niet dezelfde eigenschappen zijn die kunnen leiden tot 'crimineel' gedrag enerzijds en 'maatschappelijk aanvaard' gedrag' anderszijds. Figuren als Super en Hieper balanceren voortdurend op de rand van 'eerlijke zakenmensen' en 'onbetrouwbare individuen'. Wellicht ontbeert een 'gevangen crimineel' een gen voor sluwheid, en onderscheid hij zich uitsluitend daarin van degenen die de dans weten te ontspringen, hoewel hun daden geen principieel verschil vertonen.

Veel geblaat uit de hoek van onze dappere genen-onderzoekers dient zeer critisch te worden benaderd. Het zijn niet die onderzoekers, waarvoor we bang dienen te zijn, maar wel voor degenen die hun boodschap te eigen onzuivere bate aanwenden. Ik wil zeker niet bewerkstelligen dat genetisch onderzoek taboe wordt verklaard, maar pleit er wel voor om de resultaten kritisch te aanschouwen en er vooraf al van bewust te zijn dat enige vooronderstelde correlatie tussen genetische eigenschappen en maatschappelijk bepaalde waarden er niet toe mag leiden dat bepaalde genen worden uitgemendeld. De maatschappij van morgen is een andere dan die van vandaag, waarin andere eigenschappen hun nut kunnen hebben. Evolutionair succes bestaat bij de gratie van een grote diversiteit in genetisch materiaal. Ook al begrijpt een wetenschapper het nut van zeker gen niet, dan wil dat nog niet zeggen dat dit niet onder bepaalde omstandigheden van eminent belang zou kunnen blijken te zijn.